De huidige Europese definitie van mensenhandel zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Richtlijn 2011/36/EU:

'Het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van personen, met inbegrip van de uitwisseling of overdracht van de controle over deze personen door middel van bedreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, fraude, misleiding, van het misbruik van macht of van een kwetsbare positie of het verstrekken of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon die controle te verkrijgen over een andere persoon, ten behoeve van de exploitatie'.

In artikel 2 lid 3 en 4 van de Richtlijn 2011/36/EU worden de twee belangrijkste elementen van de kwetsbaarheid en de exploitatie als volgt bepaald:

'Kwetsbaarheid is een situatie waarin de betrokkene geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan' (§2) en 'uitbuiting is prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, met inbegrip van bedelen, slavernij of met slavernij vergelijkbare praktijken, dienstbaarheid, uitbuiting van strafbare activiteiten of het wegnemen van organen' (§3).

 

Mythen en feiten in verband met mensenhandel

1. Mythe:

Mensensmokkel en mensenhandel zijn hetzelfde.

Feit:

Mensensmokkel is een soort van aangeboden dienst, terwijl mensenhandel een element van uitbuiting impliceert. Deze twee vormen van criminaliteit kunnen met elkaar overeen komen, wanneer de dienstverlening gemakkelijk kan veranderen in een uitbuitingssituatie.


2. Mythe:

Mensenhandel komt binnen de Europese Unie niet voor.

Feit:

De landen van de Europese Unie, vooral die in de Noord-West-regio zijn de landen van bestemming. Hun sociaaleconomische status maakt ze tot een interessante bestemming, terwijl veel van de arme landen in het oosten en zuiden van Europa als landen van herkomst functioneren.

 

3. Mythe:

Alle slachtoffers worden verhandeld met het oog op seksuele uitbuiting.

Feit:

Binnen Europa gaat het bij bijna zeventig procent van de slachtoffers van mensenhandel om mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting. Dit aantal kan echter een vertekend beeld geven omdat seksuele uitbuiting de meest onderzochte vorm van mensenhandel is. Daarom wordt het vaker herkend dan andere vormen van uitbuiting. Zoals eerder betoogt, omvat mensenhandel ook arbeidsuitbuiting in de landbouw, de bouw, de textielindustrie, de horeca, de zorg en de visserij. Naast uitbuiting omvat mensenhandel ook gedwongen bedelarij, huishoudelijke slavernij, uitkeringsfraude, algemene criminele activiteiten en het verwijderen van organen.

 

4. Mythe:

Alle slachtoffers zijn vrouwen.

Feit:

Vrouwen hebben meer kans om slachtoffer te worden van mensenhandel. Ongeveer tachtig procent van de slachtoffers zijn vrouwen, maar ook mannen worden slachtoffer, hoewel de aard van de uitbuiting meestal verschilt.

 

5.Mythe:

Alle slachtoffers zijn in het buitenland geboren personen.

Feit:

Hoewel veel slachtoffers buitenlanders zijn, is de meerderheid (2/3) van de geïdentificeerde slachtoffers onderdaan van het land waarin ze zijn uitgebuit.

 

6. Mythe:

Alle slachtoffers zijn berooid en arm.

Feit:

Er is geen uniek profiel voor slachtoffers van mensenhandel omdat het alle demografie omvat. Ontbering en armoede zijn voorbeelden van kwetsbaarheden die kunnen leiden tot slachtofferschap resp. de kans erop verhogen. Een andere grote invloed is de oorlog die mensen uit alle sociale groepen dwingt te vluchten, waardoor de kwetsbaarheid toeneemt. Vaak is er geen unieke reden omdat de meeste factoren zijn verweven met andere omstandigheden, dat wil zeggen 'de druk van de omgeving en de familie'.

 

7. Mythe:

Alle slachtoffers zijn ontvoerd, misleid of gedwongen.

Feit:

Sommige slachtoffers worden vanaf het begin gedwongen, maar andere begonnen vrijwillig te werken en werden pas later slachtoffers van mensenhandel.

 

8. Mythe:

Slachtoffers en daders zijn duidelijk te onderscheiden.

Feit:

Er zijn situaties waarin de twee rollen verwisselbaar zijn. Er zijn tal van voorbeelden wanneer een persoon als slachtoffer begint, maar uiteindelijk slachtoffer en dader tegelijk is. Duidelijke voorbeelden zijn te vinden in het concept van seksuele uitbuiting. Een jong meisje wordt naar Nederland gebracht, waar ze wordt gedwongen te werken als prostituee. Over een bepaalde periode wordt ze vergezeld met andere slachtoffers en vanwege haar diensttijd krijgt ze meer privileges dan de anderen. Een van de voorrechten is dat ze niet langer wordt gedwongen tot seks, maar een functie kan hebben als een plaatsvervangende uitbuiter. De promotie houdt in, gedwongen te worden om andere vrouwen te prostitueren. Het is interessant om te zien dat het aantal vrouwelijke daders op het gebied van mensenhandel steeds meer toeneemt.

 

9. Mythe:

Alle slachtoffers beschouwen zich slachtoffer en zullen daarom bij gelegenheid hulp zoeken.

Feit:

Niet ieder slachtoffer beschouwt zichzelf als slachtoffer. Sommige van de slachtoffers beschouwen hun uitgebuite situatie als beter dan voor de exploitatie. Andere (werden misleid om te) geloven dat ze er vrijwillig voor hebben gekozen om onder omstandigheden van uitbuiting te werken, en er zijn ook slachtoffers die gebonden zijn door familiebanden of schulden.

 

10. Mythe:

Mensenhandelaren zijn altijd vreemden voor de slachtoffers, die hen via ontvoering rekruteren.

Feit:

Mensenhandelaren zijn vaak bekende van de slachtoffers, met inbegrip van familie of partners. Familieleden kunnen hun familieleden ook in een uitbuitingssituatie dwingen, hetzij in ruil voor geld of andere voordelen, of omdat de handelaren uit de bestaande machtsverhoudingen binnen de familie en de kwetsbaarheden voordeel trekken om het slachtoffers in de val te lokken.